- arbeidskracht
- {{arbeidskracht}}{{/term}}1 [arbeider] worker ⇒ 〈meervoud ook〉 workmen2 [het vermogen om te werken] power to work ⇒ capacity for work♦voorbeelden:1 het aantal arbeidskrachten • the work forceovertollige arbeidskrachten • redundant/Asurplus workerseen tijdelijke arbeidskracht • a temp(orary)een tekort/overschot aan arbeidskrachten • a labour shortage/surplus
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.